De Wapiti (Shawnee voor witte romp)
is de Noord Amerikaanse broer van ons edelhert. Wel is hij groter /
zwaarder en mist qua gewei vaak de typische opbouw van een kroongewei.
Het gewei van de Wapiti volstaat vaak met 5 enden.
Met hun dikke lijf, korte staart en lange slanke poten zijn het imposante
dieren.
Het mannetje is zo’n
10 % groter dan
het vrouwtje. De kop is donker gekleurd
(in de winter donkerder dan de zomer), evenals de buik, nek en poten;
de romp
is lichter van kleur. Hij heeft donkere, hangende manen.
In de winter zijn de roeden vrij groot om vervolgens in de zomer in
kleinere groepjes uiteen te vallen. De oudere mannetjes
leven solitair of in groepjes van 2 of 3.
De Wapiti heeft grote hoeveelheden gras en bladeren nodig. In de winter,
als voedsel schaars is, waagt hij zich vaak dichter bij de mensen en
doet zich tegoed aan cultuurgewassen, boomgaarden en hooistapels. Vaak
met intensievere bejaging ten gevolge.
Hoewel vroeger wijd verbreid over Nood Amerika, komt de Wapiti nu vooral
voor in het westen van Canada en de USA tot aan de Oostelijke Rocky
Mountains in New Mexico.